Hemelhoog vloog ze
Als een baken van hoop voor wie haar zag
Een gids voor ons zielige hoopje
Dat je nauwelijks nog reizigers noemen mag

Met ogen vol vuur en veren vol licht
Glanzend glinsterend als de zon
Hoger en hoger vliegend, bijna uit het zicht
Door de hemel snijdend over de horizon

Overdag stralend als de Morgenster
’s nachts wakend alles gade slaand
Terwijl het kampvuur onze twijfels niet verbergt
Onze vragen over waarom wij nog verder gaan

 

Welk doel proberen wij na te streven?
Om voor iets nuttigs op weg te zijn?
Ons hele leven aan een droom te geven?
Of anderen te behoeden voor verlies en pijn?

Is dat redding of illusie?
Het vermijden van het onbekende na de dood?
Kom je later tot conclusie
Dat uitstel enkel angst vergroot?

 

Zo reisden wij van dag tot dag
Tot Zij verscheen uit duisternis
Bij een ieder onze ziel inzag
Een blik doordringend van betekenis

Gevolgd door plots een zee van vuur
Vlammen helder als sterrenschittering
Licht zo intens als op het felste zonne uur
Waarin onze gids tot as verging

 

De dood heeft onze gids ontnomen
Wat nu? Geen licht, geen weg, geen hoop
Donker verduisterd onze dromen
Slechts twijfels over onze levensloop

 

Van as gekomen, tot as weerkeert
Is ons vastklampen aan het leven
Niet enkel omdat wij hebben verleerd
Het onbekende ook een kans te geven?

Zo zaten wij bij gloeiende kolen
Terneergeslagen met gebogen hoofd
Tot ons levenslicht steeds meer verscholen
Zich net als het vuur, ook had gedoofd

 

Toen ‘s ochtends de zon opnieuw herrees
Leek de wereld als herboren
Een jonge stralende Phoenix verrees
Uit de as opnieuw geboren

Vurig als het vuur der tijden
Vervolgde zij haar levenspad
Om ieder als een gids te wijzen
De dood voorbij, de reis hervat


Dorien de Keyzer