Ik tol en ik suis, vlieg hoger val lager
Langs bergen en bomen, wolken en water
Dan... niets... een leegte ontstaat
De mist trekt op. De wereld ontwaakt

Ik open mijn ogen... kan nauwelijks beschrijven
Hoe herders de schapenwolken verdrijven?
Een kleurenexplosie daalt op mij neer
Als de geel-roze regen zich mengt in het meer

Dieren zo vreemd, het is niet te verzinnen!
Slangen met sproeten en vliegende spinnen
Warmbloedige ijsbeer, koudbloedig kameel
Niks is normaal in dit Hels tafereel

Besef raakt me als een hamer op steen
En stomverbaasd kijk ik om mij heen
Niemand slaat acht op mijn starende blik
Het enige vreemde in dít land... ben ik


Dorien de Keyzer