Ik staar naar het zand en zie de branding.
Een eindeloos spel van zand en zee.
Daar loopt een dubbel voetspoor heer, op mijn weg,
waar ik ook liep, u ging steeds mee
Zo wandelden wij langs heel mijn leven.
De dagen die kwamen en u ziet,
twee sporen die lopen zij aan zij, al die tijd.
Heer u verliet mijn leven niet.
Tot aan het begin van donk’re dagen.
Heer, waar was u toen ik was gestrand?
Want daar waar mijn wereld explodeerde,
daar zie ik maar één spoor in het zand.
Maar kijk nou eens goed naar toen je viel, want
die voetsporen zijn de jouwe niet.
We trokken steeds op aan elkaars zij, heel de weg.
Dat zijn de sporen die je ziet
Tot aan het begin van donk’re dagen.
Ik droeg je toen jij moe was gestrand.
En daar waar je voeten het begaven,
daar staat mijn spoor diep in het zand.
Tot aan het begin van donk’re dagen.
Ik droeg je toen jij moe was gestrand.
En daar waar je voeten het begaven,
daar staat mijn spoor diep in het zand.