‘t Duister beneemt me bijna het zicht,
al het geluk verdween.
Waar is de warmte; waar is het licht,
waar gaat de toekomst heen.
Geef me wat hoop, geef me je hand,
geef me een toekomstplan.
Laat me weer zien waar ‘t schip is gestrand,
dat ik weer bouwen kan.

Daar is het punt waar ik me op richt,
‘k ben nu niet meer alleen.
Daar is de warmte, daar is het licht,
daar gaat de toekomst heen.
Zonder jouw hulp, zonder jouw kracht
had ik het nooit gehaald.
Was ik verstrikt in de donkere nacht
en daarin voorgoed verdwaald.

Jij bent de toekomst waar ‘k me op richt,
‘k ben nu niet meer alleen.
Jij bent de warmte, jij bent het licht
dat weer aan mij verscheen.