De nacht loopt ten einde,
de dag komt naderbij.
Het volk dat woont in duisternis
zal weten wie zijn Heiland is.
Onverwacht komt van heind’ en ver
de Mensenzoon, de morgenster.
De nacht loopt ten einde,
de dag komt naderbij.
Tekens aan sterren, zon en maan,
hoe zal de aarde dat bestaan?
Zo spreekt de Heer: verheft u vrij
want uw verlossing is nabij.
De nacht loopt ten einde,
de dag komt naderbij.
Ziet naar de boom, die leeg en naakt
in weer en wind te schudden staat,
de lente komt, een twijg ontspruit,
zijn oude takken lopen uit.
De nacht loopt ten einde,
de dag komt naderbij.
Een twijgje, weerloos en ontdaan,
zonder gestalte, zonder naam.
Maar wie gelooft, verstaat het wel.
Dat twijgje heet: Emmanuel.
De nacht loopt ten einde,
de dag komt naderbij.
Die naam zal ons ten leven zijn.
Een zoon zal ons gegeven zijn.
Opent uw poorten, metterdaad
dat uw Verlosser binnengaat.
De nacht loopt ten einde,
de dag komt naderbij.